BERGEN OP ZOOM - Weerzinwekkend en beledigend. Dit opschrift moet zo snel mogelijk weg. Nabestaanden van gevallen verzetsmensen uit Bergen op Zoom ergeren zich mateloos aan een opschrift dat sinds de Tweede Wereldoorlog te lezen is op een muur van het Klein Arsenaal in de Scheldestad: ‘Wehrmacht Bezirksverwaltung Lager 4’.
Vrij vertaald betekent dat: opslagplaats 4 van het districtsbeheer van de Wehrmacht. En dat is ook wat het arsenaal is geweest: een loods van de Duitse bezetter.
Die objectieve waarneming neemt niet weg dat er 73 jaar na de bevrijding nog altijd mensen zijn die dankzij dit soort teksten de pijn van de oorlog weer voelen. Verspreid over Nederland is er ‘fout erfgoed’ te vinden. Stille getuigen van een verschrikkelijke tijd.
Je kunt niet doen alsof er niets gebeurd is.
Historicus Kees Ribbens, Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies NIOD
De vraag is: wat doe je er mee? Restaureren is voor historisch ingestelde mensen een logische keuze. Want hoe naar de Tweede Wereldoorlog ook is geweest, die periode maakt deel uit van de geschiedenis. Die kun je niet zo maar laten verloederen.
Weg er mee, zeggen de tegenstanders. Hoe sneller de herinnering aan de nazi-terreur uit het straatbeeld verdwijnt, hoe beter.
,,Maar je kunt niet doen alsof er niets gebeurd is’’, zegt historicus Kees Ribbens, als onderzoeker verbonden aan het Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies NIOD.
Uit ervaring weet de hoogleraar dat gemeenten en andere overheden wel eens vaker in hun maag zitten met ‘fout erfgoed’. Zo zat de gemeente Lunteren, op de rand van de Veluwe, in zijn maag met de ‘Muur van Mussert’.
Het is het laatste wat is overgebleven van het Nationaal tehuis van de NSB en locatie van de zogeheten ‘Hagespraken’, massale bijeenkomsten die door de Nederlandse nazi’s werden georganiseerd. Het is nog maar de vraag of de Muur van Mussert een Rijksmonument wordt en zodoende voor het nageslacht bewaard blijft.
In Bergen op Zoom doet zich nu dus een vergelijkbaar probleem voor. Ribbens ziet het Wehrmacht-opschrift het liefst bewaard. Hij krijgt daarbij de steun van de gemeente. Die heeft het gebouw enkele jaren geleden verkocht.
De nieuwe eigenaar kreeg het nadrukkelijke verzoek om het Duitse opschrift niet te verwijderen. ,,Het hoort hoe dan ook bij onze stad’’, zegt woordvoerder Erwin Stander. ,,Op het moment dat de tekst niet meer leesbaar is, zullen we overwegen of we daar iets aan moeten doen. Maar de verwachting is dat wij gaan voor behoud van de tekst op het gebouw.’’
In Breda heeft jaren na de oorlog ook een kleine ‘zuivering’ plaatsgevonden. Steeds meer mensen ergerden zich aan de aanwezigheid in de binnenstad van de Mr. Dr. Frederikstraat.
Deze straat was genoemd naar Karel Frederiks, tijdens de oorlogsjaren secretaris-generaal van Binnenlandse Zaken. Hij moest weinig hebben van het verzet en was achteraf net iets te toeschietelijk naar de Duitsers. Dat maakte Frederiks verdacht.
In 1981 besluit het Bredase stadsbestuur dan ook om de straatnaam aan te passen: Frederiks gaat op de schroothoop van de geschiedenis, het wordt de Concordiastraat.
Overigens blijkt dat de grens tussen goed en fout niet makkelijk te trekken is. Want Frederiks is door sommige overlevenden van de Holocaust geprezen voor de moeite die hij heeft gedaan om een groep Joden van de ondergang te redden.
Ze staan er nog steeds
Soms wordt er heel pragmatisch omgegaan met de erfenis van de Duitse bezetter. Zo bestaat het vliegveld Gilze-Rijen voor een belangrijk deel uit gebouwen die door de Luftwaffe zijn gebouwd.
Ook het aanpalende asielzoekerscentrum in Gilze bevindt zich in panden die door de nazi’s zijn achtergelaten.
Verder wemelt het in West-Brabant van de Duitse bunkers. Ze staan er nog steeds omdat ze te massief zijn om te slopen. Sommige staan dus maar te staan in een weiland.
Anderen, zoals een exemplaar in Hoogerheide, zijn al jaren in gebruik als alternatief tuinhuisje.