Pallethandel Breda en verhuurder in de clinch: bedrijf hoeft terrein niet te ontruimen

De verhuurder en het bedrijf steggelen onder meer over de huurovereenkomst. Volgens Fresch bestaat die niet (meer), de Pallethandel stelt dat de zoon van de ondernemer met de vorige eigenaar een overeenkomst heeft afgesloten. Die zou op enig moment zijn overgegaan op de vader, met instemming van de toenmalig eigenaar. 

De rechter vindt dat er geen spoedeisend belang is (die kwestie speelt namelijk al bijna een jaar) en dat een kort geding zich hiertoe niet leent. Fresch moet een zogeheten bodemprocedure voeren als het de Pallethandel eruit wil gooien.

Beide partijen liggen ook al geruime tijd met elkaar overhoop over pallets die op het buitenterrein liggen opgestapeld. Het liefst ziet de verhuurder die verdwijnen, omdat die voor een mogelijk brandgevaarlijke situatie leiden. De verzekeraar heeft al eerder aangegeven dat ze op minimaal tien meter van de gevel van de loods moeten liggen, anders wordt een brandverzekering geweigerd.

Tijdens een eerder kort geding wees de rechter de eis toe dat de pallets buiten op tien meter van de gevel moeten blijven. Gebeurt dat niet, dan volgt een dwangsom van 500 euro per dag met een maximum van 10.000 euro. 

Fresch zegt dat de Pallethandel die uitspraak aan zijn laars lapt, terwijl het bedrijf beweert een lijn van tien meter rond het pand te hebben getrokken om zeker te weten altijd aan de regels te voldoen. De verhuurder wilde dat de rechter alsnog afdwingt dat de onderneming zich houdt aan het vonnis, maar ook dit wijst de rechtbank af. Als Fresch dit wil, zal het hoger beroep in moeten stellen.