Kooplieden blazen dinsdagmarkt in Breda af

Er lopen op vrijdagmorgen wel klanten over het Chasséveld, maar van een stormloop van mensen, die lekkernijen willen kopen voor oudjaarsavond is geen sprake.

Peter Dillisse, marktkoopman sinds 1983, heeft een kraam met onder meer tapenades. Hij schat dat zijn maandomzet 50 procent lager is dan wanneer hij 'gewoon' op de Grote Markt staat. “En voor foodkramen is december de belangrijkste maand.”

Marco van Ginneken van Marcotex verkoopt kleding. “Dit is één groot drama. Als het volgend jaar weer hier is, kom ik niet meer. Het heeft totaal geen zin, de mensen weten de markt niet te vinden. De gemeente neemt niet eens de moeite om verwijsborden aan te passen. Hartstikke mooi hoor, die ijsbaan op de Havermarkt. Maar wij worden vergeten.”

Vorig jaar stond de weekmarkt in december vanwege Serious Request eenmalig op het Schoolakkerplein in ’t Ginneken. “Was ook een drama, wij horen op de Grote Markt. De oude gebouwen, de horeca daar, en onze kramen, we versterken elkaar.”

Dat is ook wat bezoeker Kees van Fessem mist op het Chasséveld. “Normaal gesproken ga ik met mijn vrouw na de markt lekker ergens een bakje koffie drinken. Dat kan hier helemaal niet.”

Wat Peter Dilisse betreft, gaan de marktondernemers snel in gesprek met de gemeente en de organisatie van Winterland Breda. “Kijk eens naar de Belgische kerstmarkten. Die omarmen juist ondernemers als wij. Wij zouden ook graag willen samenwerken. Een stad als Breda verdient dit soort evenementen en een mooie ijsbaan. Maar omdat wij makkelijk te verkassen zijn, moeten wij plaats maken.  En scheelt het ons veel geld.  Want de kosten gaan gewoon door, de standplaats, het personeel. Ze mogen wel wat meer rekening met ons houden. Wij zeggen toch ook niet tegen Albert Heijn: ga maar drie weken dicht, want we willen een evenement organiseren?"