Nieuw dna-onderzoek in twintig jaar oude Arnhemse Villamoord

De advocaat-generaal bij de Hoge Raad heeft inmiddels opdracht gegeven om nader dna-onderzoek te laten uitvoeren, verklaren bronnen tegenover De Gelderlander. Afhankelijk van de uitkomsten daarvan zal een besluit worden genomen over mogelijke herziening van de zaak. 

Het 63-jarige slachtoffer werd in haar villa aan de Apeldoornseweg in Arnhem doodgeschoten en bestolen. Een 33-jarige vriendin die aanwezig was, raakte zwaargewond. Negen mannen uit het Nijmeegse en Arnhemse drugsmilieu werden veroordeeld; een van hen pleegde zelfmoord in zijn cel. Hij ontkende tot het laatst. Een tiende verdachte, een Duitser, ontliep een veroordeling. De buit bestond uit een portemonnee, een paar bankpasjes en een gouden slavenarmband. Het moordwapen is nooit gevonden.

Het kritische ACAS-advies maakt heropening van de zaak, twintig jaar na dato, voor het eerst waarschijnlijk en kansrijk. De Arnhemse Villamoord geldt al jaren als een dossier dat mogelijk justitiële dwalingen zou bevatten en zou thuishoren in het rijtje van de Puttense moordzaak en de Schiedammer Parkmoord.  Zo worden de politieverhoren als onbetrouwbaar bestempeld omdat de politie de verklaringen heeft beïnvloed.  Ook zijn niet alle mogelijkheden voor sporenonderzoek benut. Genoeg reden om nieuw dna-onderzoek te doen in de zaak.

Het is nu voor het eerst dat een officieel adviesorgaan van de procureur-generaal, de hoogste openbaar aanklager van justitie, concludeert dat de zaak rond de Arnhemse Villamoord rammelt. Besloten is de zaak terug te verwijzen naar de rechter-commissaris in de rechtbank Noord-Holland. Die moet het weinige sporenmateriaal, onder andere vingerafdrukken,  opnieuw laten onderzoeken door het Nederlands Forensisch Instituut. De uitkomst daarvan bepaalt of de zaak wordt heropend. Dat zal gebeuren als destijds aangetroffen  sporen niet zijn te linken aan de veroordeelde mannen. 

De ACAS bekeek uren aan videoverhoren van de politie en bestudeerde uitgebreid het strafdossier. De adviescommissie, die bestaat uit wetenschappers, een deskundige, een advocaat en een lid van het Openbaar Ministerie, hield het strafdossier op verzoek van de procureur-generaal tegen het licht na een herzieningsverzoek van drie veroordeelden.