Gevangenisbaas van het Afghaanse 'slachthuis’ ontkent: ‘Ik weet niet meer wie ik ben’
Getuigen verklaren over onmenselijke omstandigheden, mishandelingen en martelingen in een Afghaanse gevangenis. Maar de Afghaans-Nederlandse directeur van dat cellencomplex ontkent: ,,Ik weet niet meer wie ik ben.”
Cyril RosmanLaatste update:16-02-22, 17:49
Slapeloze nachten. Flashbacks naar zijn vrienden van toen die de gevangenis niet overleefden. Bijna veertig jaar later heeft de Afghaan Abdel Wadood nog steeds last van de tijd dat hij in de jaren tachtig in de beruchte Pul-e-Charki-gevangenis bij Kaboel, bijgenaamd Het Slachthuis, zat. ,,Psychische marteling draag je je hele leven mee", vertelt hij woensdag in de rechtbank in Den Haag. Wadood, toen een student, werd vastgezet vanwege politiek activisme. ,,Ik wilde vrijheid voor mijn land.”
Vijf meter verderop in de rechtszaal zit de man die medeverantwoordelijk wordt geacht voor het leed van Wadood: de toenmalige commandant van de gevangenis. Die Abdul Razaq A. (of R., maar daarover straks meer), staat terecht voor de onmenselijke behandeling van gevangenen in Afghanistan in de jaren tachtig. Hij kijkt strak voor zich uit en zegt er allemaal niets meer van te weten.
200 mensen in een cel
Er zaten 200 mensen in een kleine cel, waardoor je om de beurt moest slapen. Het eten bestond soms uit rijst met vlees waarin nog gevulde darmen van een schaap zaten. Er was één wc op de gang. Wie diarree had moest zich behelpen met een plastic zak. Wie protesteerde werd een dag in een ventilatieschacht opgesloten en geslagen door de bewakers. Soms kwamen er mensen terug van verhoor wiens nagels waren uitgetrokken. ,,Je zou je vee nog niets eens zo houden”, zo verklaarde een andere gevangene.
In de gevangenis zaten honderden politieke tegenstanders van het toenmalige communistische bewind. Sommigen zaten zes jaar lang vast, zonder vorm van proces. Anderen werden opeens weggevoerd en geëxecuteerd.
De man die tussen 1983 en 1990 een van de commandanten van die gevangenis zou zijn geweest, staat nu in Nederland terecht. Hij vluchtte zelf in 2001 vanuit Afghanistan naar Nederland, meldde zich hier onder een andere naam en kreeg asiel en de Nederlandse nationaliteit. Uiteindelijk kwam de politie hem op het spoor, nu moet Abdul Razaq A. zich voor oorlogsmisdaden verantwoorden. Of zoals een derde getuige zegt: ,,Hij was het brein achter de mishandelingen en martelingen.”
Ik weet niet meer waar ik geboren ben. Ik weet wel dat ik niet de man ben waarvan u zegt dat ik die ben
Verdachte Abdul Razaq A.
A., een kleine, kale, tengere man, is inmiddels 76 jaar oud en heeft een kwetsbare gezondheid. De parketpolitie rijdt hem in een rolstoel de rechtszaal in. De Afghaan wilde niet komen en was liever in de gevangenis gebleven. Maar de rechter besloot, na doktersonderzoek, dat hij fit genoeg is. A. zegt ziek en duizelig te zijn en niet te kunnen praten. Ook kan hij zich niets herinneren. ,,Ik weet niet meer waar ik geboren ben, ik weet niet wie ik ben. Ik weet wel dat ik niet de man ben waarvan u zegt dat ik die ben.”
Justitie sprak met achttien voormalige gevangenen die inmiddels verspreid over de hele wereld wonen, waaronder in Nederland. Ook onder de getuigen: twee familieleden van de voormalige Afghaanse president Amin. Hij werd in 1979 door de Russen in Kaboel afgezet en vermoord. Vrouwelijke familieleden belandden in Pul-e-Charki.
In 2012 begint de Nederlandse politie een onderzoek omdat ze, door informatie uit blogs, denk dat de voormalig gevangeniscommandant van Pul-e-Charki uit die periode inmiddels in Nederland woont. Na een tijdje valt de verdenking op een man uit Kerkrade die ingeschreven staat als Abdulrazaq R. Zijn telefoon wordt getapt en hij wordt eind 2019 opgepakt, sindsdien zit hij vast.
Document vervalst
Uit het onderzoek blijkt onder meer dat er waarschijnlijk is gerommeld met het Afghaanse ID-bewijs dat de verdachte overhandigde aan immigratiedienst IND toen hij in Nederland aankwam. Op dat document zou de achternaam A. mogelijk zijn veranderd in R. Beide achternamen lijken sterk op elkaar. Op een document dat in zijn huis in Kerkrade wordt gevonden staat ‘functie: officier’. De politie heeft zijn telefoon afgeluisterd: tegen Afghanen die bellen stelt hij zichzelf voor met de achternaam A. Ook spreken mensen hem aan met de communistische term ‘kameraad'.
Tijdens de zitting wil A. nergens antwoord op geven. Hij verwijst naar zijn advocaat. Tegen de politie verklaarde hij eerder dat hij in Kaboel leraar wiskunde en natuurkunde was. Ook zou hij alleen passief lid zijn geweest van de Democratische Volkspartij Afghanistan en vluchtte hij naar Nederland omdat hij problemen kreeg met de islamitische mujahideen-strijders. Die strijders voerden, nadat de communisten de macht uit handen moesten geven, een lange, onderlinge strijd om de macht in Kaboel.
De rechtszaak gaat morgen verder, dan komt het Openbaar Ministerie met de strafeis. Eerder kregen Afghaanse asielzoekers in Nederland die onderdeel uitmaakten van een Afghaanse inlichtingendienst onder het communistisch bewind tot twaalf jaar cel.
Bekijk onze nieuwsvideo’s in onderstaande playlist:
Gratis onbeperkt toegang tot Showbytes? Dat kan!
Log in of maak een account aan en mis niks meer van de sterren.