50 meldingen over Zwolse ‘spermadokter’ na oproep ziekenhuis

Bij Stichting FIOM hebben zich deze week, na deze oproep en berichten over de gynaecoloog Jos Beek, 53 donorkinderen en 8 donoren gemeld. Dat zegt de stichting tegen Nieuwsuur. Normaal gesproken komen er per maand zo’n dertig aanmeldingen voor de DNA-databank binnen.

Ze worden ingeschreven in een databank van het FIOM, die gespecialiseerd is in afstammingsvraagstukken. Hier zit DNA van zowel donoren als van donorkinderen. Bij een match weten donorkinderen of ze halfbroers of halfzussen hebben en in sommige gevallen komt daar ook uit naar voren wie hun biologische vader is.

Wildschut hield zich bij het Zwolse Isala ziekenhuis, van 1981 tot en met 1993, bezig met ‘Kunstmatige Inseminatie Donorsperma’ en ‘Kunstmatige Inseminatie met Eigen sperma. Isala deed de oproep om in kaart te kunnen brengen om hoeveel kinderen het gaat, zegt directeur Ina Kuper tegen Nieuwsuur. 

Wildschut gebruikte zijn eigen zaad bij de behandelingen, net als Jos Beek en Jan Karbaat. Volgens de Stichting Donorkind zouden deze drie slechts ‘het topje van de ijsberg’ zijn. Pas vanaf 2004 werd anonieme donatie verboden. De stichting wil een groot onafhankelijk onderzoek van artsen en gynaecologen tot dat moment.

Wildschut behandelde in zijn tijd vóór het Isala ziekenhuis, toen het Sophia ziekenhuis, zo'n 14.000 patiënten. Die krijgen niet allemaal een brief, maar het ziekenhuis gaat gericht zoeken. ‘Dat werkt beter’, aldus Kuper. Het is niet zeker dat in alle gevallen sprake was van een geslaagde zwangerschap.

,,Kinderen hebben ook het recht om het niet te weten’’, zegt de directeur. Over Wildschuts tijd bij het Academisch Ziekenhuis in Leiden zijn geen meldingen binnengekomen. Over berichten over andere artsen zegt Kuper er wel van gehoord te hebben, maar ‘wij zijn niet op de hoogte van die namen.’’